Werksters gooien darren de kast uit

Mannetjesbijen (onderling spreken ze elkaar liever aan met ‘dar’) gaan na een week of acht de pijp uit. Dan heb je geen lang leven, inderdaad. De darren die nu worden geboren, halen dat niet eens. Als zij dit stukje zouden lezen, schrikken ze zich een hartverzakking.

Want: in de tweede helft van augustus zullen ze ruw de deur worden gewezen. Van kast en haard verlaten rollen de verwende jongeheertjes tussen de ijsbaangrassprieten op de rug, spinpoatsje nog even na en stijgen op naar de bijenhemel. Elk jaar dezelfde slachtpartij. Je kan de agenda erop gelijk zetten. Rond onze open-dag zullen mannetjes nog op één hand te tellen zijn.

Wees eerlijk, bijen zijn bikkelharde wezens. Vooral de vrouwen. Zijn het immers niet nota bene hun bloedeigen broertjes en half-broertjes die zij de dood injagen? Je ziet ze de mannetjes wegduwen en over de vliegplankrand kieperen. Die darren werken daar echt niet allemaal met plezier aan mee. Maar wat doe je als man tegen zo’n grote overmacht aan vrouwspersonen? Eén dar tegen twintig werksters. Dat is ongeveer de verhouding.

Je mag dan wel een kop groter wezen, dit ga je als vent subiet verliezen. Jij moet het uitsluitend van je spierkracht hebben, want angelloos. Een vrouwtje kan steken – en doet dat ook, meermaals als ze dat zo nodig wil.

Maar, ho even… Als een bij prikt, gaat ’ie toch dood? Klopt, als ze een mens met gif injecteert. Onze huid is zo dik dat de weerhaak van de angel daarin blijft zitten. Einde verhaal vrouwtje. Een dar is maar een zacht eitje; die kan ze moeiteloos (blijven) doorsteken.

Een beetje eigen-schuld-dikke-bult is het ook wel van die mannetjes. Ze zijn helemaal niet sociaal. Dat zet kwaad bloed. De meeste tijd lummelen ze in de kast rond. Met de handjes op de rug wat over de raten lopen, stomme praatjes verkopen hier en daar en aldoor lekker snoepen van de honing die werkwillige vrouwtjes naar binnen hebben gehaald. Ze eten drie keer zoveel als de werksters.

Bij mooi weer zuigen ze zich vol en hangen ze een poos rond op een naburige darrenverzamelplaats hoog in de lucht. In de hoop dat jonge koningen langskomen om hier hun maagdelijkheid te verliezen. Die maken trouwens zelf hun keuze.

Alleen de leukste en sterkste darren staat het bruidje als paringspartner toe. Eenkennig is zij niet. Ze duikt met minstens tien darren onder de dekens. Met een slordige 4,5 miljoen spermatozea op zak kan de koningin drie jaar lang haar eitjes leggen. Van een dagscore van 1400 stuks kijkt niemand in haar kast op.

Als Hare Majesteit in zo’n minuscuul zeskantig wascelletje een eitje deponeert en daar een spermazaadje bij doet, groeit hier een werkster uit. Stopt ze er alleen een eitje in, dus zonder zaadje, dan wordt het een mannetje. Maar hoe ontstaat een koningin eigenlijk zelf? Wil je bij blijven? Lees dan volgende keer meer…

Willem Altena, ijsbaanimker

gekke tekening van een werkster met een stuifmeelmandje

en dit is een zogeheten raam uit een kast met daarop bijen en (gesloten) broedcellen, waarin larfjes zich tot bijen ontwikkelen